Jaa het is me wat hoor, die Zweedse lessen. Het heet SFI – Swedish For Immigrants – en het voelt soms heel raar om daar te zijn. Ten eerste omdat het best raar is om uit een boek dat gemaakt is voor mensen van over de hele wereld, dus ook van mensen uit een totaal andere leefomgeving dan ik, een taal te leren. Veel informatie die voor westerse mensen vrij vanzelfsprekend is, wordt hierin uitgebreid besproken. Ik snap waarom het nodig is, maar het kost veel tijd.
Maar belangrijker nog, ten tweede, omdat ik me soms totaal misplaatst voel. 

Ik volg de lessen met overwegend vluchtelingen. Jongeren die hier via helse reizen naartoe zijn gekomen, superlang hebben moeten wachten op een verblijfsvergunning, met diploma’s op zak die hier ongeldig zijn. Voor het is het zo belangrijk snel vloeiend Zweeds te leren spreken, lezen en schrijven. Nog niet eens om een baan te vinden, meer nog om hun opleiding opnieuw te volgen in het Zweeds, zodat ze mogelijk in hun eigen vakgebied hier aan de slag kunnen.
En daar zit ik dan… Ik voel me niet beter, meer of groter dan hen. Eerder kleiner, denk ik. Geen idee eigenlijk, maar de gelijkwaardigheid was even ver te zoeken.

Niet vanwege hen hoor, want zij zijn blij hier te kunnen zijn. Dankbaar dat ze de taal kunnen leren. Supergedreven om die taal zo snel mogelijk onder de knie te krijgen. Behulpzaam en vrijgevig, delen het liefst alles met elkaar. Ze staan open voor nieuwe vriendschappen. En hoopvol met betrekking tot hun toekomst. En ondanks dat ze ver van hun familie vandaan wonen, ze hun vrienden niet meer zomaar op kunnen zoeken en hun diploma’s hier niet geldig zijn, zijn ze vriendelijk en optimistisch.
Zij zullen mij niet gauw iets verwijten. Toch voel ik me soms als verwende, rijke chick tussen hen in. Zij zijn hard op zoek naar een baan om rond te kunnen komen, solliciteren, studeren en hebben een bijbaan tegelijk. Het opbouwen van een toekomst is hun grote drijfkracht.
Ik ga naar Zweedse les om mijn tijd wat te vullen, omdat ik het leuk vind daar mensen te leren kennen en omdat ik het fijn vind me zo wat minder ‘buitenlander’ te voelen.
Geen druk, geen moeten, alleen de wil. Ik kán gaan werken, ik mág gaan werken, ik wil – als er iets leuks op mijn pad komt – werken, maar ik hóef niet. Ik wist al voordat we hierheen gingen dat dit een super luxe positie zou zijn, maar besef me dat in dit geval nog veel meer. Het verschil is zo groot. Ik ben vrij te doen en te laten wat ik wil. Zij moesten vluchten omdat hun thuis niet veilig is.

Toen ik gisteren met een jongen uit Syrië sprak, besprak ik dit met hem. Zijn reactie was:

“You don’t have to feel that way, I don’t want to go back there as long as my country is at war. That’s not the country I belong to. We don’t feel bad, so you shouldn’t either.”

En ondanks dat hij uiteraard niet kon ontkennen dat hij graag herenigd zou worden met zijn vader en moeder die nog in Syrië zijn, en zijn broer in Amerika, zag ik dat hij oprecht was, hij meende wat hij zei.
Wauw… Dat vind ik knap en mooi… Dan denk ik terug aan alle onmenselijke oordelen die ik over vluchtelingen gehoord en gelezen heb en ben ik blij dat ik in leven de lijve het tegendeel mee maak.

En natuurlijk, mijn gevoel misplaatst te zijn helpt mij niet en hen net zo min, respect, compassie en liefde…, daar helpen we elkaar mee!

Vervolgens sprak hij me er, in het Zweeds, op aan, dat ik maar eens moest stoppen met Engels spreken en Zweeds moest leren… That’s the spirit!
Haha Thanks for your support 😉

Leef!